Samuel Esmeijer

Een Rotterdamse verzetsheld

Voor de Bergsingelkerk heeft Samuel Esmeijer een bijzondere betekenis. Al op jongere leeftijd was hij actief lid van de kerk. Hij was secretaris van de jongelingsvereniging ‘Calvijn’, een activiteit die hem intensief bezighield. Hij volgde een studie aan de HBS in Rotterdam. De moeder van Samuel had een prominente invloed op zijn opvoeding. Samuel groeide op tot een jongeman met een sterk gevoel voor rechtvaardigheid, sportieve bekwaamheid, zwijgzaamheid en hulpvaardigheid. Samuel was regelmatig te vinden bij de slachtoffers van het bombardement en verleende hulp aan de gewonden en getroffenen. In augustus 1942 trad hij af als secretaris van “Calvijn”. En na een geslaagde studie aan de HBS ging hij vrijwillig in dienst bij de politie in Driebergen, met het doel inspecteur te worden.

Hij vindt onderdak bij zijn tante en zijn studie bij de politie vordert gestaag. Na het begin van de Jodenvervolging in de zomer van 1942 begon hij Joodse gezinnen te waarschuwen voor op handen zijnde deportaties en raakte betrokken bij de hulp aan onderduikers. In de loop van 1943 kreeg hij zich als politieman steeds grotere problemen met het beleid van de bezetter, iets waartegen hij zich sterk verzette. Dit leidde uiteindelijk tot zijn oneervol ontslag bij het politiekorps.

Hij ging in 1943 terug naar Rotterdam en kwam in contact met de organisatie van ‘Trouw’, die graag gebruik maakte van zijn diensten. Hij had intussen de schuilnaam ‘Paul’ aangenomen. Hij hield zich onder meer bezig met de identificatie van collaborateurs en verraders als leider van een vierkoppige groep samen met J.L de Jonge, J.J.C. Schouten en J. B. Kerkhoven.

Het feit dat de groep was betrokken bij de liquidatie van mensen werd nimmer lichtvaardig genomen. De eerste poging om een liquidatie uit te voeren mislukte omdat Esmeijer, die als enige van de vier een pistool bezat, bang was voor de reactie van het aanwezige publiek. De verrader Antonie Damen ontsnapte zo aan de dood. Samuel was gereformeerd en was zich terdege bewust van het feit, dat hij zich voor een dergelijke daad voor God zou moeten verantwoorden. Liquidatie was dan ook een onderwerp dat druk werd besproken binnen zijn groep.

In 1944 nam hij deel aan vele overvallen, vaak met het doel wapens te bemachtigen.

Bij een overval onder zijn leiding op 6 juni 1944 (D-Day) op het Rotterdamse Huis van Bewaring (Bergstraat) werden 17 verzetsstrijders bevrijd van wie er al 4 ter dood waren veroordeeld.

Intussen was de identiteit van Esmeijer bekend geworden bij de Duitsers.  Zijn ouders, zus, broer en zwager werden op 27 april 1944 gearresteerd. Na een week werden zij weer vrijgelaten op voorspraak van een familielid, een NSB’er. Op 17 juli 1944 werd de vader van Esmeijer die hem hielp bij zijn verzetswerk opnieuw gearresteerd en bij de arrestatie neergeschoten. Gelukkig slaagden artsen er in zijn leven te redden.

Op 4 oktober 1944 voerde Esmeijer een grote actie uit waarbij het hoofdbureau van politie aan de Haagsche Veer het doelwit was. Met een ploeg van 20 mensen slaagde hij er in 46 gevangenen te bevrijden. Op 6 oktober haalde hij zijn vader uit het ziekenhuis en bracht hem onder op een veilig adres.

Gedenksteen in Willem III kazerne te Apeldoorn voor o.m. Samuel Esmeijer en medestrijder Van Bijnen die zwaar gewond werd en op 1 december 1944 overleed.

Op 28 november 1944 gingen Esmeijer samen met een medestrijder naar de Willem III kazerne in Apeldoorn voor een bevrijdingsactie. Hij werd opgemerkt door een Duitse patrouille en werd gesommeerd om stil te staan. In de vlucht die daarop volgde werd hij in het achterhoofd geschoten en overleed ter plaatse.

Samuel Esmeijer stierf in de leeftijd van 23 jaar. Hij ligt begraven in de erebegraafplaats in Driebergen.