Geschiedenis

Enige historische feiten

Op 18 september 1918 werd in de consistoriezaal (huidige zijzaal) van de Bergsingelkerk de landelijke Bond van Meisjesvereniging op G.G. opgericht. Deze bond kreeg in 1924 een eigen bondslied, het bekende ‘Daar klinkt een lied vol levensdrang’. Dit lied was gedicht door de jeugdboekenschrijver Henri William Aalders, onderwijzer aan de Keucheniusschool en kerkganger in de Bergsingelkerk.

In de oorlogsjaren was de Bergsingelkerk het centrale punt in gereformeerd Rotterdam voor de hulpverlening aan behoeftige gezinnen. Onder leiding van dominee J.A. Tazelaar was de Noodcommissie ‘Hulp voor allen’ opgericht. Deze zetelde in de hongerwinter dagelijks in de kerk om voedsel te verstrekken aan zo’n 8000 personen. Het werk werd zo nu en dan belemmerd door de Sicherheitsdienst die tijdens de voedseluitdelingen invallen in de kerk deed.

Ook fungeerde de Bergsingelkerk in de oorlogsjaren als onderdak voor gemeenteleden die door de bezetter werden gezocht vanwege hun verzetsactiviteiten of omdat ze zich niet hadden aangemeld voor de Arbeidsdienst. Ze vonden een schuilplaats in de ruimte tussen het dak en het houten kerkgewelf.
Lees meer over verzetsstrijder Samuel Esmeijer.

In 1955 kreeg de kerk luidklokken. Er kwamen vier klokken in de grote toren te hangen in een gecombineerde luidstoel, voorzien van elektrische luidinrichtingen. De grootste klok weegt 420 kg, de tweede 250 kg, de derde 175 kg en de vierde 110 kg.

Vanaf de jaren zestig liep het ledental van de kerk van Rotterdam (centrum) sterk terug. Er werden enige kerken gesloten. Voorts werden er drie kerkgebouwen gebouwd, waarbij het aantal zitplaatsen werd verminderd.

De Bergsingelkerk onderging in 1977 een verbouwing. Bij die verbouwing werd achterin de kerk een grote zaal gecreëerd, die onder meer voor vergaderingen en het koffiedrinken na kerktijd wordt gebruikt. Na de sluiting van de Statensingelkerk in 1986 en de kerkzaal Atrium in 1987 was de Bergsingelkerk nog het enige kerkgebouw dat de kerk van Rotterdam (centrum) als eigendom in gebruik had. Het leek er echter op dat ook dit gebouw zou verdwijnen. De hoge onderhoudskosten waren in de toekomst niet meer op te brengen. In 1999 werd besloten om de Bergsingelkerk te sluiten en te verkopen. Nog in datzelfde jaar besloot het college van B&W van Rotterdam een procedure te starten om de Bergsingelkerk als gemeentelijk monument aan te wijzen. Op 5 mei 2000 werd de aanwijzing tot monument een feit. De kerkenraad besloot dat de Bergsingelkerk eigendom zou blijven van de gereformeerde kerk van Rotterdam.

Op zaterdag 25 november 2006 heeft burgemeester Opstelten de gerestaureerde Bergsingelkerk officieel geopend. Na jaren werk en veel inzet van vrijwilligers was het eindelijk zover. Het slotlied van de viering, lied 725 van het oud-katholiek gezangboek, was zeer toepasselijk.
“Oud is de kerk, toch staat haar huis, al valt ook menige toren. Vallen torens ook in gruis, toch zijn de klokken te horen roepend en kleppend klein en groot, roepend alle ziel in nood, dorstend naar eeuwige vrede.”