Kerkdienst

voorganger: Ton Verbeek

Over de tempelreiniging en de viering van de Maaltijd van de Heer
Zoals u weet volg ik als gastpredikant zoveel mogelijk het oecumenisch leesrooster. Zo staat voor a.s. zondag Lucas 5:1-11 centraal over de roeping van de eerste discipelen. Maar omdat uw vroegere predikant, collega E. Grosheide, hierover op 23 januari al zo’n prachtige preek heeft gehouden (n.a.v. Mat.1:14-20) en om niet in herhalingen te vervallen, kies ik nu voor het alternatief: Johannes 2:15-21 over ‘de tempelreiniging.’
Bij deze bekende tekst schrik ik altijd weer, omdat Jezus hier zo woedend is dat hij zelfs geweld gebruikt om opruiming te houden. Waarom is Hij zo boos? Omdat het ‘Huis van Zijn Vader’ geen marktplaats mag zijn (bij Marcus: geen ‘rovershol’). Dat brengt mij op de vraag hoe wij over de functie van óns kerkgebouw denken. Maar nog wezenlijker is de vraag hoe wij in onze eredienst betekenis geven aan onze dienst van de offerande (collecte).
Aan het slot van dit verhaal verwijst Johannes ook al naar ‘de tempel van zijn lichaam’, die – na afbraak – door Jezus na drie dagen weer opgebouwd zal worden.
Zoals in Johannes 2 de bruiloft te Kana al een voorafschaduwing is van Pasen, zo horen wij in hetzelfde hoofdstuk al een vooruitwijzing naar Goede Vrijdag.
Met de uitleg en verkondiging hierover komt het zo goed uit om met elkaar weer de Maaltijd van de Heer te vieren. Met onze gaven vooraf, dit keer voor het Werelddiaconaat.
Maar vooral zijn wij als tafelgenoten als bedelaars die hun lege handen mogen ophouden. Jezus, als Gastheer van deze maaltijd, schenkt ons dan brood en wijn als teken en zegel dat hij zijn lichaam en bloed gegeven heeft om ons door vergeving een nieuw leven te schenken. Dat is gratis, uit genade alleen. En weet dan, dat Jezus, als Gastheer, zich verheugt over eenieder die komt!
Ton Verbeek

BSK_2022-02-06_HA rev